Verwarm de oven voor op 200 °C en bekleed een bakplaat met bakpapier.
Mix de gesneden wortel en ui met de sojasaus of tamari, komijnzaad, paprikapoeder, kerriepoeder en zout en peper in een ruime kom. Verdeel het vervolgens over de bakplaat.
Zet de bakplaat voor 25 – 30 minuten in de oven totdat de wortel goudkleurig en gaar is. Haal uit de oven en laat afkoelen.
Ondertussen mix je in een keukenmachine de havermout en zonnebloempitten tot een grof meel. Voeg vervolgens de koriander en peterselie toe en mix een paar seconden totdat de kruiden fijn zijn gehakt.
Voeg nu de kikkererwten, rozijnen, het wortel- en uimengsel, water en de overgebleven kruiden van de bakplaat toe in de keukenmachine. Laat de keukenmachine niet te lang draaien zodat je nog wat textuur aan het deeg houdt.
Lepel met een eetlepel wat falafeldeeg uit de keukenmachine en rol dit met schoongewassen handen tot een balletje en duw het dan wat plat zodat je een klein burgertje krijgt. Herhaal dit met de rest van het deeg (je kunt op deze manier de falafel op een eerder tijdstip maken en bewaren in de koelkast of vriezer).
De harissa saus maak je door alle ingrediënten met elkaar te mixen in een keukenmachine totdat je een gladde massa hebt.
Om de falafel te bakken verhit je een klein beetje zonnebloem- of kokosolie in een pan met een stevige bodem. Bak nu op middelhoog vuur zoveel falafels tegelijk als je pan qua ruimte aan kan totdat beide kanten goudbruin zijn. Haal de falafels uit de pan en laat ze uitlekken op wat keukenpapier. Als gezond alternatief zonder olie nodig te hebben kun je de falafels ook in de oven bakken. Bak ze 20 minuten op 190 °C en keer ze regelmatig om zodat ze gelijkmatig gaar worden.
Serveer de falafels warm in een volkoren pitabroodje met lekker veel kiemen, komkommer, geraspte wortel en een goede dot van de romige harissasaus.